Bovenstaande figuur toont de ontwikkeling van de uitstoot (*) in Nederland tot nu toe, het doel in 2030 en het geraamde effect van het huidige beleid in 2030. Hieruit blijkt dat de geraamde uitstoot in 2030 op basis van het vastgestelde, voorgenomen en geagendeerde beleid (**) 103-121 Mton is, wat overeenkomt met een emissiereductie van 46,8-54,5% ten opzichte van 1990. Een deel van het geagendeerde beleid is niet meegenomen in deze raming omdat hiervoor geen inschatting van het effect gemaakt kon worden voor het zichtjaar 2030.
Bovenstaande figuur betreft een andere weergave ten opzichte van de eerdere figuur 'Emissies sectoren'. In deze figuur zijn de bandbreedten per sector weergegeven.
Bovenstaande figuur toont de ontwikkeling van het finale en primaire energieverbruik en hernieuwbare energie in Nederland tot nu toe en de doelen daarvan in 2030 in petajoule (PJ). De KEV 2025 prognosticeert in 2030 in Nederland voor vastgesteld, voorgenomen en geagendeerd beleid een verwacht primair energiegebruik van 2.043-2.297 PJ en een finaal energiegebruik van 1.556-1.784 PJ.
Bovenstaande figuur toont de ontwikkeling van het aandeel hernieuwbare energie als percentage van het bruto eindverbruik van energie, en het doel daarvan in 2030. Het overkoepelend EU-doel is verhoogd naar minimaal 42,5%. Bij dit nieuwe doel wordt van Nederland door de Europese Commissie een aandeel hernieuwbare energie van 39% verwacht. De KEV 2025 prognosticeert in 2030 in Nederland inclusief geagendeerd beleid een verwacht aandeel hernieuwbare energie van 30-37%.
* Het gaat om de broeikasgasemissies in Mton CO₂-equivalenten, conform AR5, inclusief LULUCF op basis van de definitieve cijfers van het CBS, zie Broeikasgassen | Emissieregistratie.** Het vastgestelde en voorgenomen beleid is al het beleid dat op 1 mei 2025 openbaar was, dat officieel is medegedeeld en dat op die datum concreet genoeg was uitgewerkt. Onder geagendeerd beleid wordt verstaan de beleidsplannen, intenties of contouren die officieel op 1 mei 2025 bekend gemaakt waren, maar nog onvoldoende concreet waren uitgewerkt om door te kunnen rekenen op toekomstige effecten. Voor een deel van het geagendeerde beleid is een inschatting gemaakt van het effect voor het zichtjaar 2030. Een ander deel van het geagendeerde beleid is niet meegenomen in de raming omdat hiervoor geen inschatting van het effect gemaakt kon worden voor het zichtjaar 2030.